› The IRIS
Residu resistent
1930. Elegant, transparant en ver op zijn tijd vooruitlopend, een compact en effectief industriecomplex aan de rand van Rotterdam. Het modernisme legt de hand aan de industrie. Misschien wel het icoon van de “Machine-age"; de Van Nelle fabriek van Brinkman & Van der Vlugt. Een geroutineerd orgaan genest in een groene omgeving en gekoppeld aan de bestaande infrastructuur. De komst van de fabriek was een economische en sociale injectie voor het gebied. Nieuwe woonwijken en diverse sociale voorzieningen waren het gevolg.
2010. Het geroutineerde orgaan is niet meer. De huidige industrie is verre van een economische en sociale injectie voor zijn omgeving. Arbeiders zijn gemotoriseerd en gedigitaliseerd, er is alleen nog een enkeling nodig om dit proces te bewaken en te bevoorraden. De huidige industrie is niet meer dan een industrieel monster dat continu expandeert. Alleen al in ons compacte Nederland zullen er in de komende 15 jaar nog zo’n 23.000 ha “grond” bestemd voor bedrijventerreinen bij komen. Nog zo’n 6000 ha "grond" is al bestemd voor bedrijfsdoeleinden, maar wacht op nieuwe vestigingen. Deze tamelijk korte levensduur zorgt voor een verloedering van de maatschappij en een inefficiëntie van ons kostbare landgebruik.
Met dit project wil ik reageren op de problematiek van onze industrie,
met de tendens in te spelen op hervorming hiervan. Het project bestaat uit een realistisch model met een achterliggend utopisch gedachtegoed. Het project wordt geïnjecteerd nabij de Chemelot locatie. Een chemische industrie die 800ha van het Zuid-Limburgse landschap bestrijkt en daarmee de poort naar het Zuiden domineert. De infrastructuur blijkt een wezenlijk aanknopingspunt voor de start van een nieuwe formule, en bestempelt een "wasted area" in dit urbane gebied.
De komst van de fly-over tast het klaverbladprincipe aan en maakt één van de vier lussen overbodig. Deze kan worden benut als een nieuwe toegang tot het naastgelegen industriegebied gecombineerd met een truckstop. Hierdoor worden de nabij gelegen gebieden ontzien van het vrachtverkeer. De truckstop bestaat uit twee tankplatforms, een winkeltje, een truckersbar en parkeergelegenheid voor zowel auto's als vrachtwagens.
De truckstop bestaat uit 5 niveaus. Twee niveaus worden bepaald door de aangrenzende snelwegen. Het laagste niveau bevindt zich 9 meter onder de a2. De truckstop is opgetrokken uit twee elementen. De weg (het publieke) en de wand (het private). De weg is de lus van het knooppunt die zich middels een krul een weg baant langs de diverse programmaonderdelen die in de truckstop zijn ondergebracht. Het einde van deze weg is verbonden met het begin, waardoor er een eindeloze route ontstaat. De wand is een strip die zich tussen deze weg manoeuvreert en ervoor zorgt dat er ruimtes ontstaan die zich dan wel tot het publieke dan wel tot het private ontplooien. Door de functies te stapelen wordt de context minimaal belast.
Deze truckstop kan een basement vormen tot een nieuw geroutineerd industrieel apparaat. De "wasted area" van een klaverblad wordt toegankelijk gemaakt en benut. Gebruikers worden middels de truckstop geïntroduceerd met een gestapeld functionalistisch model dat grenst tegen het industriële. Het model kadert het publieke van het private.
Met een geroutineerd orgaan kunnen we de wildgroei aan industrie voorkomen, misschien wel oplossen. Een orgaan dat moet aansluiten bij het gedachtegoed van de “Machine-age”. Een impuls geven aan het sociale en economische belang. Een vooruitstrevend en innovatief model waarin diverse processen plaatsvinden. Een katalysator die nabijgelegen industrieën opschoont. Een systeem dat zichzelf kan voeden middels het verbouwen van biomassa op de opgeschoonde gronden. Een gebundelde infrastructuur met eigen transportsystemen. Een systeem dat kan blijven doorgroeien. Een netwerk van bedrijven die allen op zoek zijn naar de succesformule.
Het industrieterrein van de 21ste eeuw; ”IRIS”.
IRIS, Iconic Redressed Industrial System