›Zuidelijke vruchten rijpen langer.

 

november 2006

Limburgse architectuur, vakwerk of meesterwerk?

Het epicentrum van de Nederlandse architectuur bevindt zich voornamelijk boven de rivieren in de Randstad. Zo’n 650 architectenbureaus moeten hier tegen elkaar op concurreren. Uitgevers van architectuurtijdschriften zitten voornamelijk in deze regio, omdat hier ook meer wordt geïnvesteerd in prestige objecten. Architectuur en kunst heeft hier zijn vrije loopbaan gehad, terwijl Limburg veel meer betrokken werd bij de ontwikkelingen over de grenzen. Limburg telt vandaag de dag zo'’n 100 geregistreerde architectenbureaus, waarvan een grote concentratie gevestigd zit in Maastricht. Architectuur afkomstig uit Limburg blijft nog altijd een beetje buiten de publiciteit van de media. Mathieu Bruls ziet hier zo zijn voordelen in, zijn oeuvre kan zo nog wat langer rijpen.

In de tijd van Peutz was het probleem, dat zijn architectuur buiten Limburg werd ondergewaardeerd. Dit kwam, doordat hij voornamelijk in Limburg bouwde en niet in de Randstad. Peutz startte zijn eigen architectenbureau in Heerlen nog voordat hij afstudeerde. Binnen zijn werk maakte hij gebruik van verschillende stijlvormen, hij had voornamelijk affiniteit met Het Nieuwe Bouwen, maar wel met een duidelijke eigen interpretatie. Veel van deze stijl bebouwing is terug te vinden in Heerlen, daarnaast was Peutz zeer succesvol als ontwerper van kerken, die goed aansloten bij de traditionele Limburgse architectuur.

Een tijdgenoot, die zich ook bezig hield met Het Nieuwe Bouwen is Gerrit Rietveld. Deze Utrechtenaar werd in Nederland zeer gewaardeerd. Dit was te danken aan zijn lidmaatschap van de beweging De Stijl. Deze groep introduceerde de nieuwe zakelijkheid, die voornamelijk bekend staat om zijn primaire kleurgebruik. Rietveld had veel affiniteit met het Limburgse landschap. Hier maakte hij reistekeningen van tientallen boerderijen, huizen en kastelen, en ontwierp een expositiegebouw voor Brunssum, zitmeubelen voor een Maastrichtse meubelfabriek, bouwde het grootste woonhuis uit zijn oeuvre te Heerlen en gaf tenslotte een kleuradvies voor mijnwerkersbarakken te Eygelshoven.

San Claessens was een grote bewonderaar van De Stijl en met name van Rietveld. Deze autodidact, afkomstig uit Gronsveld, heeft Rietveld nooit ontmoet. Hij creëerde in zijn vrije avonduren een eigen visie, gebaseerd op de uitgangspunten van Rietveld. Zijn eigen benadering van architectonische opgaven blijkt uit merkwaardige situatietekeningen, waarvan hij met behulp van foto’s een panoramische collage maakte met de bedoeling om op de plattegrond van het huis de gehele omgeving te betrekken. Overdag was hij werkzaam op de afdeling bouwkunde van de DSM te Geleen. Hier hield hij zich bezig met de ontwikkeling van proportie systemen die beeldend en tegelijk economisch waren. Deze kubistische wetmatigheden kunnen ook toegepast worden in meubelbouwpakketten, waarvan de constructie sterk aan Rietvelds kratmeubelen herinnert. Zijn eigen ontworpen huis staat op de Sint Pietersberg in Maastricht. Het is een typisch Nederlands huis, omdat het zo functioneel is. Oriëntatie speelt hier de hoofdrol. In zijn plan zit een module verwerkt van 86 cm, die afkomstig is uit de modular van Corbusier.

Spraakmakende Limburgse architecten van heden ten dagen worden meer
gewaardeerd dan hun voorgangers. Dit is waarschijnlijk te danken aan het Rijksbouwmeesterschap van Jo Coenen. Deze architect, geboren in Hoensbroek,heeft diverse projecten door heel Nederland op zijn naam staan. Kenmerkend is er nauwelijks projecten van hem zijn terug te vinden in de buurt van zijn geboorteplaats. Een groot deel van zijn oeuvre staat in Maastricht. Zijn architectuur heeft geen vaste stroming als uitgangspunt, wel zijn veel elementen terug te halen uit de Zuid-Europese architectuur, Ticino architectuur”. Een van zijn leermeesters was de Zwitserse architect Luigi Snozzi.

Een Limburgse architect die zeer geprezen wordt in Zuid-Europa is de in Heerlen geboren Wiel Arets. Hij heeft een voorkeur voor eenvoudige en abstracte composities met een zeer ingetogen kleurgebruik. Eerlijk materiaalgebruik is de grondlegger van zijn ontwerp. Zijn fascinaties zijn zowel lokaal als interlokaal te vinden, met Peutz als lokale en Rossie, Grassie en in het bijzonder Casa Malaparte van architect Adalberto Libera als interlokalen. Een boek over Casa Malaparte was ook terug te vinden in het woonhuis dat we bezochten van architect Mathieu Bruls in Bunde. Deze twee woningen van twee totaal verschillende architecten, uit een verschillende periode, op totaal verschillende locaties lijken een familieband te scheppen.

Frits Peutz brak in 1933 door met zijn revolutionaire Glaspaleis te Heerlen. De binnen-buiten werking moest ervoor zorgen dat het gebouw opging in zijn omgeving. Adalberto Libera brak 5 jaar later door met zijn Casa Malaparte, als reactie op het toenmalige strenge bewind van Mussolini. Ook deze bebouwing, gelegen op een rots aan zee, wordt volledig opgenomen in zijn omgeving. Het woonhuis van San Claessens op Sint Pieter is georiënteerd op winden die fel tekeer kunnen gaan, vooral de heersende Kempse wind. Aan de zijde met de meeste wind zijn voornamelijk de gevels gesloten gehouden. De milde winden worden juist gebruikt bij de verkoeling van de slaapvertrekken. Bij Adalberto Libera’s Casa Malaparte wordt op dezelfde wijze de wind, Sirocco en Greco, geïntegreerd in het ontwerp.

Ook is het de streek van Casa Malaparte, waaruit Jo Coenen veel van zijn inspiratie vandaan haalt. Tevens is het materiaalgebruik van Casa Malaparte in Coenens werk ook niet onbekend. De manier waarop het concept van Casa Malaparte vertaald wordt, in zijn robuustheid, eerlijk materiaalgebruik, pragmatische invulling en zijn route d’architecturale, zijn elementen die in het gehele oeuvre van Arets zijn terug te vinden.

De woning bevindt zich op een helling, zoals dat in de woning van Mathieu Bruls in Bunde ook het geval is. De woning hangt samen door verschillende treden die diverse functies samen één maken. Beiden zijn niet vreemd van verdikte kozijnprofielen die tegen de wanden aan staan. Harde materialen die in het interieur gebruikt worden, nemen bij beiden de boventoon. In beide woningen ontstaat er zo toch nog een harmonieuze sfeer die de binnen-buiten werking benadrukt.

De vraag rest of architectuur uit Limburg nog steeds wordt ondergewaardeerd? Wel is vast te stellen dat wij op een poëtische manier omgaan met het vak waarbij voornamelijk wordt gerefereerd naar het verleden. Wij hangen misschien in een soort sub stroming terwijl ze in de Randstad meer de nadruk leggen op de hightech en meer futuristische architectuur, te denken aan alles wat met superdutch te maken heeft. Nieuwe stromingen zijn natuurlijk hip en interessant om over te schrijven. Misschien moet onze architectuur van deze tijd nog rijpen, al
heb ik het vermoeden dat we aardig op gang zijn. Onze voorvaderen worden met de dag meer gewaardeerd, San Claessens was tot voor kort nog een redelijk onbekende in de architectuurwereld. Coenen en Arets staan al hoog in het vaandel, maar er is misschien nog die ontbrekende link die de nadruk legt op Limburg, misschien is dit te verwijten aan hun meerdere vestigingen buiten Limburg. Bruls is iemand die nog bezig is met het verfijnen van zijn handtekening, maar als die eenmaal gezet is zal zijn oeuvre rijkelijk tentoongesteld worden aan
het Nederlands publiek.

------------------------------------------------------------------------